Maikel


Het is bijna donker. In de schemering suist een bosuil voorbij. “Hoe-oe-oe! Hoe-oe-oe!” schreeuwt hij. Maikel schrikt er niet meer van. Hij is thuis in het bos en kent alle paadjes als zijn broekzak. Hij blijft even stil staan luisteren. Ja hoor, daar komt het antwoord al. “Kjoe-wiet! Kjoe-wiet!” Ze zit vlakbij hem, weet Maikel, maar het vrouwtje heeft zich goed verstopt.

Maikel loopt vlug verder. Hij moet van zijn moeder om negen uur thuis zijn. Die vindt het maar niks, dat speuren in het bos. Het is er donker en je hoort allerlei enge geluiden. Nog een paar paadjes en dan komt hij achter de boerderij van boer Knipper uit. Een forse, norse overbuurman, die Maikel maar liever niet tegenkomt. Hij moppert altijd dat de jeugd van tegenwoordig nergens respect voor heeft.

Maikel loopt over het pad langs de konijnenschuur. Hij is er in geweest. In elk hok zat een flink konijn. En in de ren zaten een heleboel jonge konijntjes. Zo leuk om te zien hoe ze dartelden met elkaar. Maar Maikel zag nooit iemand met zo’n leuk klein konijntje naar buiten komen. Oh nee, die werden lekker vet gemest. En dan slachtte boer Knipper ze om ze te verkopen. Die ene keer ging hij mee met de boer tot áchter de vergrendelde deur. Daar hingen de dode konijnen aan hun achterpoten gebonden aan een balk onder het dak. De strotten waren doorgesneden en het bloed druppelde er nog uit. Op een andere balk hingen de vellen te drogen. Maikel gruwde ervan en heeft er thuis of waar dan ook nooit over gesproken. Sindsdien vermijdt hij het contact met boer Knipper. Alleen al bij de gedachten eraan lopen de rillingen hem weer over zijn rug.

Maikel komt op de weg uit waar hij woont. Rennend komt hij door het tuinhek, waar zijn moeder al staat te wachten. “Wat bleef je weer lang in het bos!” zegt ze een beetje boos. “Het is allang negen uur geweest! Ga je maar snel douchen en dan naar bed. Je hebt morgenochtend al het eerste uur.”

De volgende middag racet Maikel naar huis. Hij brengt zijn tas voor het weekend naar zijn kamer. Beneden wacht zijn moeder met thee. Waarom is thee altijd zo heet, denkt hij. “Op tijd thuiskomen om te eten,” roept zijn moeder hem nog na. “Ja-haa,” roept hij terug en weg is-ie. Pas als hij in het bos is, loopt hij rustig verder. Hij klimt in zijn lievelingsboom en met de rug tegen de stam geleund, kijkt en luistert hij rond. De bomen ruisen in de wind en de mussen kwetteren in de struiken onder hem.

Een rammelende maag stoort hem in zijn gemijmer. Verdorie, het is tijd om te eten. Hij laat zich uit de boom glijden en rent naar huis. Bij de boerderij loopt hij voorzichtig. Hij ziet boer Knipper bij de konijnenschuur heen en weer lopen. Hij briest van boosheid. Maikel sluipt bijna op zijn buik langs de schutting. Boer Knipper vloekt. Maikel kan het best horen. “Die rotjongens weer, die hebben mijn konijnen gejat. Verdomme! Ze hebben geen respect meer tegenwoordig. Verdomme! Ik ga de politie erbij halen.” Hij draait zich om, nog steeds woedend, en gaat naar binnen.

Maikel maakt dat hij op de weg komt en rent tot hij thuis is. Hij wast zijn handen maar meteen, want hij is nu eigenlijk weer te laat. “Sorry mam, ik was de tijd vergeten.” jokt Maikel en gaat aan tafel zitten. Zijn moeder zucht eens diep.

Maikel gaat weer snel naar de konijnenschuur. Hij heeft tijdens het eten aan niks anders kunnen denken. Wat zou er gebeurd zijn bij de boerderij? Maikel kijkt van achter de schutting door een gat in een plank. Agent Poenders heeft een zaklamp mee en speurt over de paden. Boer Knipper is nog steeds woedend en zijn vrouw probeert haar man te kalmeren. Agent Poenders zwijgt en zoekt. Dan zegt de agent nog iets tegen de boer en zijn vrouw en vertrekt. Behalve ‘vanavond maar’ heeft Maikel daar niks van verstaan. Wat is er vanavond? Denken ze misschien dat er nog meer konijnen worden gestolen? Maikels hart begint harder te kloppen. Hij gaat vlug in zijn boom om na te denken. Even kijken: er zijn konijnen weg. Boer Knipper en agent Poenders denken dat het vanavond nog eens kan gebeuren. Waarom denken ze dat eigenlijk? Welke aanwijzingen heeft Poenders gevonden? Wat jammer dat ik eerst moest eten, denkt Maikel. Plotseling hoort hij iets aankomen, langzaam en zonder lichten aan. Er is maar één breed pad, weet Maikel. Hij laat zich voorzichtig uit de boom zakken, sluipt over een ander paadje in de richting van het geluid van een draaiende motor. Maikel ziet twee mannen bij de achterklep van een auto staan. Ze laden iets in, ziet hij. Hij sluipt steeds dichterbij. De zenuwen gieren door zijn keel en hij hoopt dat het bonzen van zijn hart niet te horen is. Dan, plotseling, komt er iets heel laag overvliegen. “Hoe-oe-oe! Hoe-oe-oe!” schreeuwt de bosuil. De mannen schrikken verschrikkelijk. “Wat is dat?” roept de ene, die helemaal vergeet dat hij stil moest zijn. “Weet ik veel,” zegt de andere. “Laten we wegwezen hier!” “Kjoe-wiet! Kjoe-wiet!” klinkt er nog eens achteraan.

Maikel was dit keer wél geschrokken. Hij had zich geconcentreerd op de mannen, hun auto en de spullen die ze aan het inladen waren. De auto rijdt weg, maar nu niet zo zachtjes. Wel blijft het licht uit. Als hij zeker weet dat de kust veilig is, loopt hij voorzichtig naar het pad, knipt zijn zaklantaarn aan en speurt over de grond. Hij kan de diepe sporen van banden in de bosgrond zien. Wat bewijst dat? vraagt Maikel zich af. Dit spoor kan net zo goed van de boswachter zijn, die gebruikt dit pad ook om over te rijden. Toch gaat Maikel er niet op staan. Hij zoekt verder, naar écht bewijs. Nu laat hij de lichtbundel steeds een stukje verder over het pad schijnen. Er staan natuurlijk ook sporen van de schoenen of laarzen van die mannen. Het is een wirwar van voetstappen, achter de plek waar de auto heeft gestaan om in te laden. Het spoor volgend, loopt Maikel tussen wat struiken door. Hé, wat ligt daar? Dichterbij gekomen ziet Maikel dat het een jute zak is. Niet aanraken, flitst het door zijn hoofd. Hij moet goed onthouden waar deze zak ligt.

Hij loopt het bos uit, in de richting van het pad langs de boerderij van boer Knipper. Agent Poenders is bij hem. Maikel luistert goed naar wat ze zeggen, vanachter de schutting. “Ik snap er niks van,” hoort Maikel boer Knipper zeggen. “Zei je niet dat ze zouden terugkomen voor die andere zes?” “Tsja!” antwoordt een niet blij kijkende agent Poenders. Hij knipt zijn zaklamp aan en begint opnieuw te speuren. “De voetstappen zijn vervaagd, omdat er op het pad is gelopen,” zegt hij tegen boer Knipper. “Daar hebben we niks meer aan.” Maikels hersens maken overuren. Want hoe krijgt hij agent Poenders in het bos. En hoe weet hij zeker of de auto en de jute zakken bij hetzelfde misdrijf horen als de verdwenen konijnen. Maikel sluipt weg en gaat terug naar de plek waar die ene zak is blijven liggen. Hij móet weten wat er in zit.

Hij is er bijna als hij opnieuw een auto hoort aankomen. Ook nu zijn de lampen uit. Hij stopt op dezelfde plek als daarstraks. Maikel gaat in een greppel liggen achter de struiken. Hij durft bijna geen adem te halen. Is het dezelfde auto? Dan zijn het dezelfde twee mannen en dan weet hij ook waarvoor ze komen! Balen, dat hij niet in de zak heeft kunnen kijken. Dit keer zijn de mannen niet te stil. “Haha, wat een stommeling ben je zeg, om zo te schrikken van een uil,” zegt een van de twee. “Mot je horen wie het zegt, jij riep om het hardst.” “Hou er maar over op en zoek liever mee!” zegt die ene weer. “Met deze temperaturen rotten die konijnen zo weg. Je weet zeker niet hoe dat stinkt?” “Ja, dat weet ik wel, en hou op met dat geklets. Ik heb gezien dat Poenders bij Knipper is. We moeten maken dat we wegkomen.” Als ze de jute zak vinden, gooien ze hem in de auto en stappen in.

Maikel heeft genoeg gehoord. Hij volgt de auto zo goed hij kan. Als de auto even stilstaat knipt hij snel zijn zaklamp aan en richt op de kentekenplaat. Het nummer in zijn hoofd stampend, draait hij om en maakt dat hij eerder het bos uit is dan de konijnendieven. Bij de schutting blijft hij even staan. Hijgend kijkt hij door het gaatje. Ja, agent Poenders en boer Knipper zijn er nog. Zijn hart bonst in zijn keel maar hij zet zich schrap. Er is geen tijd te verliezen.

“Agent Poenders, boer Knipper, snel, snel! De konijnendieven rijden het bos uit. Ik weet het kenteken. Schiet op, anders zijn ze weg.” Maikel is buiten adem. “Bedaar eens jongeman!” zegt agent Poenders. “Vertel eerst eens waar je zo gehavend vandaan komt.” “De jeugd van tegenwoordig heeft geen respect voor zijn spullen.” bromt boer Knipper. Maikel ziet in dat het geen zin heeft. Hij haalt diep adem en vertelt het nog een keer. “Ik heb twee mannen gezien bij een auto in het bos. Ze hebben een aantal jute zakken ingeladen, behalve één. Die kwamen ze later ophalen want anders gingen de dode konijnen stinken, dat zeiden ze tegen elkaar. Ik ben ze gevolgd en heb het kenteken van de auto in mijn hoofd.”

Agent Poenders draait eens aan zijn snor. “Oké jongeman, wat is dan het kenteken?” Maikel dreunt het op. Agent Poenders pakt zijn mobiel en toetst een nummer. “Poenders hier met een bericht voor alle politiewagens. Er rijdt een auto met het kenteken 12-EJ-44 in noordelijke richting. Houdt deze auto aan en controleer de achterbak op jute zakken met dode konijnen. Over!”

“Als het niet klopt jongeman, dan zwaait er wat! Weten je ouders eigenlijk wel dat je hier in het donkere bos rondsluipt?” bromt boer Knipper. Maikel schrikt. “Ik heb nooit op de tijd gelet. Toen ik u beiden in de tuin naar sporen zag zoeken, ben ik naar mijn boom gegaan. Toevallig was ik getuige van het inladen van de spullen. Er zijn in het bos sporen genoeg. U kunt alles controleren.” “Dat zal ik zeker doen. Maar eerst breng ik je thuis.” zegt agent Poenders.

De moeder van Maikel is eerst razend. Het was ook al zo laat. Maar toen ze het hele verhaal hoorde, was ze ook wel trots. “Laat u ons morgen weten, of de auto is aangehouden, agent Poenders?” vraagt ze. “Anders is dit alles ook nog voor niks geweest.”

De volgende ochtend is het boer Knipper die aan de deur komt. Maikel doet zelf open. “Bedankt voor je hulp jongeman! De auto is aangehouden en de twee mannen hebben bekend. Ze hadden de vers geslachte konijnen willen verkopen.” Hij geeft een tas aan Maikels moeder. “Eet smakelijk! Nogmaals bedankt en een fijne dag verder.”